De diamantwandeling loopt langs een van de weinige nog werkende slijperijen en langs een aantal plaatsen en gebouwen die herinneren aan de eens zo belangrijke Amsterdamse diamantnijverheid: slijperijen, maar ook huizen waarvan bekend is dat er diamant werd bewerkt en gebouwen die iets te maken hadden met diamant. Langs De Burcht, het gebouw van de eens zo machtige ANDB, de Algemene Bond van DiamantBewerkers, langs de Diamantbeurs, plus uiteraard langs een groot aantal huizen en gebouwen met een joodse geschiedenis, zoals De Handwerkersvriendenkring, De Joodsche Invalide, of een blok vroege sociale woningbouw, opgericht door een voorzitter van de DSM, de Diamant Slijperij Maatschappij. En langs plaatsen waar eens grote slijperijen stonden, maar waar niets meer van te zien is. De wandeling gaat door het oostelijk deel van het centrum van de stad waar de meeste slijperijen van Amsterdam te vinden waren. Maar ook in de Jordaan zijn er heel wat geweest en her en der in de stad. De enorme gebouwen van Kampfraat, later Moppes, in de Albert Cuypstraat en verderop in de Ruysdaelstraat – gescheiden door de Diamantbrug – die van Eduard van Dam, en de grote slijperij van Asscher in de Tolstraat, liggen buiten de route. En ook aan de route zijn er veel meer geweest.
Deze wandeling is bedoeld om een indruk te geven van het belang van de diamantnijverheid in Amsterdam, en een beeld te geven van de vele gebouwen die daar nog aan herinneren. De nadruk van de wandeling ligt op de wandeling en is niet bedoeld als rondleiding, de informatie is daarom beknopt. De geraadpleegde bronnen vind je op de pagina Meer meer informatie.
Aanvankelijk werden de molens waarop de diamanten worden geslepen door menskracht aangedreven – vaak vrouwkracht – en werden diamanten voornamelijk thuis, op zolder, in de kelder of in de enige kamer bewerkt. Begin 19e eeuw, na de Franse tijd, kwamen er paardenfabrieken en werden de molens aangedreven door paarden die rondjes liepen in een rosmolen. Ideaal was het niet, de paarden raakten uitgeput door het werk en de warmte en na 1846 werd het voer erg duur door misoogsten. Intussen waren er ook al sinds de jaren twintig van de 19e eeuw enkele stoomslijperijen: de molens werden aangedreven door stoomkracht. Er zijn hier en daar nog schoorstenen die aan deze tijd herinneren. Pas begin 20ste eeuw komen de eerste elektrisch aangereven fabrieken . Ook deze hadden nog grote schoorstenen, want ook de elektriciteit werd opgewekt door middel van stoommachines, aanvankelijk in de eigen fabriek.
De wandeling begint op de Nieuwmarkt voor gebouw de Flesseman (bij de ingang van de metro).
In een reactie op een artikel in Ons Amsterdam van 1 november 2019 schrijft Elsbeth Kars dat daar in de jaren 1960 de diamantslijperij was gevestigd van haar vader, diamantair Jos (Jozef Ferardus) Kars. Hij had zijn bedrijf moeten inkrimpen en het verplaatst van de Nieuwe Achtergracht naar de Flesseman. “Ik herinner me een grote zaal op de eerste verdieping, waar zo’n vijftien diamantslijpers werkten. Het was er een oorverdovend lawaai. Behalve de slijpmachines zorgden de hard meegezongen opera’s voor veel herrie. Heerlijk waren de legendarische broodjes halfom van Sal Meyer, die toen min of meer ernaast zijn broodjeszaak had”. Nu zit er een verzorgingshuis.
Van de Flesseman rechtsaf via de Geldersekade naar de Recht Boomssloot waar op nummer 14 het gebouw staat van de voormalige stoomdiamantslijperij van S.W. Boas. 1889 Architect C.A. Bombach, die ook de Hollandse Schouwburg heeft ontworpen. De stoommachine stond in het souterrrain, de 99 molens die daarmee werden aagedreven, stonden op de verdiepingen. Het gebouw telt zeven verdiepingen, wat in de tijd van de bouw zeer hoog was voor de buurt. Kenmerkend voor slijperijen zijn de grote hoge ramen op de bovenste verdieping. Er was veel licht nodig voor het werk. Op nummer 77 zou tot 1877 de slijperij van Ziekenoppasser hebben gezeten, die in dat jaar naar de Paardenstraat is verhuisd.
Rechtdoor en dan rechtsaf langs de Krom Boomssloot naar de hoek van de JW Siebbeleshof, de voormalige (gedempte) Rotterdammersloot. Daar stond tot de metrosloop een andere hoge slijperij, die van Vigeveno & Zoon, gebouwd in 1889. Deze slijperij telde 90 molens. Het gebouw liep helemaal door tot aan het water. Het hoge gebouw op de zwartwitfoto. —– Van hieruit was ook een slijperij aan de Antoniesbreestraat te zien, ook van een Vigeveno. Op de oude ansichtkaart rechts van de Zuidertoren de slijperij aan de Krom Boomssloot en links van de toren die aan de Breestraat. Beide foto’s van de Beeldbank van het Stadsarchief
Om de hoek in de Dijkstraat 36-38 stond nog een slijperij, genaamd Jeannette, eigenaar Minnikenhof, uit 1872, Ook met 90 molens. Hier is een paar keer lelijk ingebroken, het werd een keer zelfs in de Limburger koerier vermeld.
Via de rechterkant van de Snoekjesgracht naar de hoek van de Zwanenburgwal met uitzicht op de Oudeschans en de Houtkopersburgwal. Tussen de Houtkopersburgwal en de Jodenbreestraat liep vroeger de Joden Houttuinen. Het enige wat nog over is van deze straat, is het Gossler-huisje op de Sluis. In de Joden Houttuinen waren ten minste twee slijperijen. Ook in de Jodenbreestraat is een slijperij geweest. Op de foto de stoomslijperij van Hekster en Schenkkan uit 1888. Kijk hier als je een idee wilt hebben van hoe deze straat er voor de oorlog uitzag – en van het trieste lot van de bewoners heeft getroffen.
Vervolg de Zwanenburgwal en sla rechts af over de brug van de Raamgracht, dan meteen links de Ververstraat in, voorheen het domein van de lakenververs en rond 1900 van de diamantslijpers. Op nummer 16-18, nu 16, werd op 7 mei 1884 de eerste steen gelegd voor de diamantslijperij van Isaac Wolff Beffie, een uitbreiding van de slijperij aan de overkant (nummer 57 (voorheen 5-7) van JM Beffie. Architekt JW Meijer. Er zijn nog ontwerptekeningen in het stadsarchief. Later is er (ook) een schijvendraaierij geweest in dit pand, geopend in 1910. Volgens krantenberichten had de firma Beffie in 1895 ongeveer honderd werknemers en ging het er roerig aan toe in de Verversstraat. Beffie had werknemers in dienst die onder het minumtarief werkten. Er waren stakingen en vechtpartijen met vakbondsleden. Ook op nummer 26 een slijperij , van AL Voorzanger & Co. Architect FL Janssen. De eerste steen is gelegd in 1878.
In de Ververstraat is ook een sjoeltje (synagoge) geweest, niet bekend is op welk nummer.
Aan het eind van de Ververstraat linksaf de Staalstraat naar de brug naar het eiland Vlooyenburg, waar nu de Stopera staat. Vroeger liep hier de Zwanenburgerstraat, door de joden de Neigas, nieuwstraat, genoemd. Neigas, mogelijk omdat deze straat is ontstaan na de aanplemping van een stuk van de Amstel in de zeventiende eeuw,. Aan deze straat stonden de slijperijen van Daniels, Sloog, Samuel Gassen en ME Coster: bijzonder was dat Coster nog in 1852 een paardenfabriek bouwde, terwijl er toen in de Rapenburgerstraat al twaalf jaar een stoomslijperij aan het werk was. Lang heeft het niet geduurd, want in 1856 bood hij een loods met 28 paarden te koop aan.
Over de brug linksaf, langs het standbeeld van Spinoza en het monument voor het joods verzet. Loop verder langs de Amstel. Op de hoek stond het grote Diaconieweeshuis en even verderop de fabrieken van Coster en DSM, de Diamant Slijperij Maatschappij, die we verder op de wandeling nog tegen zullen komen. Net voor de Valkenburgerstraat stond het joodse jongensweeshuis Megadie jethomiem waarvan de contouren als aandenken op de straat zijn weergegeven.
Linksaf bij de Valkenburgerstraat de Blauwbrug over (een mooie gevelsteen met een afbeeldeing van de burg zit in de gevel tegenover de tramhalte). Over de brug linksaf langs de Amstel en de tweede links, de Paardenstraat in, waar op de nummers 11-13 van 1876 tot 1905 de slijperij van RC Ziekenoppasser zat, die volgens een verhuisbericht in Het Algemeen Handelsblad voor die tijd op de Recht Boomssloot gevestigd was,. In het pand daarnaast, 7-9 moet ook een slijperij hebben gezeten – maar het kan ook bij Ziekenoppasser hebben gehoord. En op nummer 8 zat rond 1900 een geheelonthouderscafé.
Aan het eind van de Paardenstraat linksaf de Amstelstraat in. Op de hoek van de volgende zijstraat, de Wagenstraat, zat van 1961 tot 2004 de wereldberoemde (niet-joodse) sliijperij en juwelierswinkel van Holshuijsen en Stoeltie, later opgegaan in Gassan. Het bedrijf liep door tot aan Amstel 194-196 (nu Amsterdam Icebar). Architect Ligthart, gebouw is uit 1900 voor Hamburgers Lood- en zinkpletterij, een bedrijf dat voortkwam uit de traditionele joodse handel in oude metalen.
De Amstelstraat was in de negentiende eeuw een echte theaterstraat met onder andere de Hoogduitse schouwburg en de Salon des Variétés, waar joodse beroemdheden als Dessauer, Judels en Boas optraden.
Fred Stoeltie, overleden in 2014 was een flamboyante figuur en een bekende in de Amsterdamse uitgaanswereld. Hij begon de zaak in 1954 met Henk Holshuysen, ballroomdanser op hoog niveau. Toen door de oliecrisis van ’73 de zaak niet goed meer liep, kregen ze ruzie. Daarna is Stoeltie nog doorgegaan tot 2004.
Loop de Amstelstraat uit en sla linksaf. Op Amstel 206-208 zat Amstel Diamonds, gesticht aan het eind van de Kaapse (bloei)tijd door Wolf Streep (1876). Het gebouw viel net buiten de jodenhoek, waar de familie trots op was. Op de tweede verdieping van 208 zitten nog vier wandkluisjes uit de tijd van de slijperij en zijn nog bevestigingpunten van de slijpbanken te zien
Keer om en ga de Blauwbrug weer over, dan rechtsaf langs de Amstel en loop door tot de Nieuwe Keizersgracht. Links van het water de Schaduwkade met het indrukwekkende monument dat door de huidige bewoners is opgericht voor de in de shoa vermoorde bewoners. Hier woonde op nummer 16 de familie Boas. Drie broers begonnen hier aan het begin van de Kaapse tijd, 1870, een diamantbedrijf. Israël en Marcus kochten ruwe diamanten in Parijs. Hartog organiseerde het slijpen door thuiswerkers. Door de hausse in de Kaapse tijd werd het pand al gauw te klein en werd besloten tot de bouw van een grote fabriek in de Nieuwe Uijlenburgerstraat (nu Gassan).
Loop verder langs de Amstel, langs Carré en ga rechtsaf de Korte Amstelstraat in. Je komt dan bij de Diamantbewerkersbrug over de Nieuwe Achtergracht. Ga al of niet de brug over en blijf de Nieuwe Achtergracht volgen. Aan de overkant op de nummers 17-23 de slijperij van Benjamin A. Soep. Architekt van dit gebouw uit 1906 is G. A. van Arkel, die ook de slijperijen ontwierp van Asscher aan de Tolstraat en van Eduard van Dam aan de Ruijsdaelstraat evenals de Diamantbeurs aan het Weesperplein waar de wandeling straks langsloopt. Na de oorlog startte Samuel Gassan hier zijn bedrijf. Op de benedenverdieping zijn de letters GS aangebracht.
Op de hoek van de Nieuwe Achtergracht en het Weesperplein komen we bij de Diamantbeurs, gebouwd in 1910-11, ook door G. A. van Arkel in opdracht van de Vereeniging Beurs voor den Diamanthandel. Als beurs gebruikt tot 1989. De Vereeniging was al in 1890 opgericht met het doel om de handel te kunnen verplaatsen van rokerige cafés naar een ordentelijk gebouw. Bij de restauratie de afgelopen jaren zijn oorspronkelijke details bewaard.
Aan de overkant van de straat stond Vereniging Diamantclub Concordia, gebouwd door Harry Elte. Deze club zat eerst aan de Amstel op nummer 29. De ballotage van de Vereeniging aan de overkant was erg streng, handelaren die geen lid konden worden zaten bij Concordia, dat daarom de Kinnesinnebeurs genoemd (Jaloeziebeurs). Een andere naam voor deze club was de Kleine Diamantbeurs. Er werden ook synagogediensten gehouden. In 1923 werd het gebouw verkocht aan de Joodse Invalide en afgebroken.
Het gebouw dat er nu staat was de Joodsche Invalide (Staal en Elte, 1937) tehuis voor joodse invaliden en gefinancieerd door inzamelingsacties. Het initiatief om iets te doen voor de vele joodse invaliden kwam van rabbijn Meijer de Hond.
De volgende slijperij was te vinden op de nummers 104-104a, stoomdiamantslijperij de Eendracht van Coëlho. Het pand is van JW en GW Meijer, 1887. De slijperij had 167 molens. Het pand is in 1921 verkocht en het bedrijf ìs drie jaar later failliet verklaard.
Op de nummers 134-138 was vanaf 1888 de slijperij van Van Weerden frères en Slijper gevestigd, met 163 molens. Architecten: WC en K de Wit. Aan de achterkant is vanuit de Valckenierstraat de schoorsteen nog te zien.
Op 140-144 staat het verenigingsgebouw van de HWV ( Handwerkers Vriendenkring) van architect Chr. Posthumus Meyjes. De HWV is opgericht in 1869 en had tot doel de emancipatie van joodse arbeiders te bevorderen. Tegen het einde van de 19e eeuw werd het steeds meer een algemene socialistische vereniging, die van groot belang is geweest voor de woningbouw en de ziekenzorg. De vereniging verzorgde allerlei cursussen, gaf financiële ondersteuning, richtte een ziekenfons op en een bouwfonds, dat onder andere in de Transvaalbuurt woningblokken heeft gebouwd voor joden die in verband met de sanering van de jodenhoek moesten verhuizen. Er waren veel diamantbewerkers onder de leden, en de ANDB (Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond) komt voor uit de HWV. Het gebouw is in 1924 met Roetersstraat 34-35, nu bioscoop Kriterion.
Als je even in de Valckenierstraat wilt kijken, ga dan in de rechtsaf de Roeterstraat in, langs Kriterion, en meteen weer rechtsaf. De schoorsteen is te zien tussen het eerste rode gebouw rechts en een wit gebouw ernaast. Het witte gebouw op nr 39 was eerst een openbare lagere school, later een joodse nijverheidsschool voor jongens, de AB Davidsschool. Een stukje verderop zie je ook aan de rechterkant, een woonblok voor arbeiders van de vereniging Salerno. Een van de oprichters daarvan was SW Josephus Jitta, een van de bestuurders van de Diamant Slijperij Maatschappij.
Steek de Roetersstraat over en volg de Nieuwe Achtergracht. Daar staan de grote gebouwen van de UvA. Parallel aan de gracht staan de gebouwen van de voormalige Diamantslijperij Maatschappij (DSM). De DSM is opgericht in 1845, Een in die tijd hypermoderne stoomslijperij, die al snel werd uitgebreid omdat de stoommachine veel krachtiger was dan verwacht.
Deze fabriek was een initiatief van een groot aantal juweliers om gezamenlijk een grote stoomslijperij te bouwen, om efficiënter te kunnen werken. Op twee na deden alle bestaande fabriekjes mee, of ze werden opgekocht door de DSM. De DSM had tot 1873 een monopoliepositie. De molens werden tegen vast tarief aan de slijpers verhuurd. Later is de fabriek nog een aantal malen uitgebreid, en vanaf 1904 wordt de slijperij verlicht met elektrisch licht uit de eigen centrale (stoomcentrale). Tot 1964 is er diamant geslepen op deze plaats. Daarna zijn de gebouwen verkocht aan de Universiteit van Amsterdam en recent zijn ze grondig gerestaureerd/verbouwd.
Ga de twee bruggen over naar de Plantage en sla linksaf. Volg de Plantage Muidergracht en steek de Plantage Kerklaan over. Even verderop is er rechts een oprit naar een grote binnenplaats. In het witte pand op de hoek zat de Montefioresjoel (synagoge), een zogenaamd chewresjoeltje, een verenigingssjoeltje. In het “park” stonden wat armoedige huizen en een paar loodsen. Helemaal links moet de diamantslijperij van Moppes gevestigd zijn geweest. In totaal moeten er maar liefst 393 slijpmolens gezeten hebben. De hoofdingang zat aan de Plantage Middenlaan 14. Rechts in het park de achterkant van de Hollandse Schouwburg.
Vervolg de Plantage Muidergracht, dan rechtsaf de Plantage Parklaan en weer rechts de Plantage Middenlaan in. Op nummer 14 is niets meer te zien van de slijperij van Moppes. Op nummer 16, naast het poortje van de diamantslijperij was café Overeem gevestigd, bereikbaar via de binnenplaats,. Hier kwamen op vrijdagavond handelaars in goud en diamant samen, tot in de oorlog.. Het woonhuis van de familie Moppes staat er nog wel, nummer 20. Ontworpen in 1875 door I. Gosschalk.
Loop terug naar de Plantage Parklaan. Op nummer 25 zat “de roosjeskoning”, Izaak Lamon. Slijper, juwelier, handelaar in diamanten. Een roosje is een eenvoudiger geslepen diamant. Lamon woonde op nummer 24.
De Lamons waren vermoedelijk in goeden doen. Twee panden aan de Plantage Parklaan, en in het Israëlitisch Weekblad vele advertenties voor huishoudelijk personeel. Maar geen luxe fratsen voor de maaltijden!
Dan even terug en linksaf de boomrijke Henri Polaklaan, genaamd naar de voorzitter van de ANDB. Deze straat heette voordien Plantage Franschelaan. Aan de linkerkant staat De Burcht, het gebouw van de Algemene Nederlandse Diamantwerkers Bond. Een bond die van niet te onderschatten belang is geweest voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden de diamantbewerkers, en van alle andere Nederlandse arbeiders. Loop de straat uit, en dan linksaf de Nijlpaardenbrug over.
Rechtdoor via de onderdoorgang naar de Hoogte Kadijk. Achter nummer 21 bevond zich slijperij Prins Hendrik van S. Blitz (Nieuwe Vaart 10), achter nummer 27 de slijperij van A Wijnberg, en op nummer 41 zou de slijperij van Van Gelder gevestigd zijn geweest.
Nu terug naar het Kadijksplein, linksaf en de Scharrebiersluis over, Achter Rapenburg 99 zou een slijperij geweest zijn waar niets meer van te zien is. Ga linksaf langs de Nieuwe Herengracht, vroeger Jodenherengracht genoemd, naar de enkele zeer rijke Portugese joden die hier woonden. Op nummer 95 was het vergaderlokaal van de Centraal-Diamant-Handelsbond, de werkgevers. Het gebouw is uit 1886, maar is in 1892 verbouwd door Rood, die ook de Gerard Dou-synagoge heeft gebouwd. Er was een ruimte met hoefijzervormige ramen voor godsdienstoefeningen, nog te zien vanuit het binnenterrein. Het pand is onlangs gerestaureerd. Hier zat later ook het Vrouwenhuis.
Vervolg de Nieuwe Herengracht, en sla rechtsaf de Muiderstraat in. Vervolg de route totaan de Nieuwe Uilenburgerstraat. Sla rechtsaf en even verderop vind je aan de rechtrerkant de grote slijperij van Boas, die ook te bezichtigen is; nu Gassan Diamonds genaamd. Toen de fabriek in 1879 in gebruik werd genomen, was ze met 357 slijpmolens de grootste slijperij van Europa. In 1887 werd de linkervleugel toegevoegd en steeg het aantal molens naar 600. Boas is begonnen op de Nieuwe Keizersgracht. Een klein stukje verderop rechts de Uilenburgersjoel.
Hier eindigt de wandeling. Van de grote slijperijen die in de Rapenburgerstraat (minstens vier) en de Valkenburgerstraat (minstens vijf) hebben gestaan, zijn alleen nog tekeningen of foto’s overgebleven.