de diamantnijverheid in amsterdam

Diamantbewerken begon in Amsterdam in de zestiende eeuw als huisarbeid. Juweliers lieten hun diamanten slijpen tegen stukloon. Hoewel er in de Lage Landen al diamant bewerkt werd voordat de immigratie van Porugese (en Spaanse) joden begon, is het toch vooral aan hun wereldwijde handelscontacten én aan de juweliers onder hen te danken dat Amsterdam zo’n belangrijke diamantstad is geworden.

Uit deze eerste periode zijn er geen kenmerkende gebouwen overgebleven, er werd thuis gewerkt, op zolders, in kelders. De molens werden met de hand aangedreven, vooral door vrouwen. Vanaf ongeveer 1820 werden de vrouwen vervangen door paarden, en verschenen de eerste door paarden aagedreven slijpmolens (rosmolens) en daarmee de eerste grotere bedrijven. Met de ontdekking van nieuwe diamantmijnen in Brazilië en Zuid-Afrika en een toenemende vraag, verschenen er steeds meer grotere slijperijen.

Rond 1900 waren er tientallen industriële diamantslijperijen in Amsterdam. Deze bevonden zich vooral aan de oost- en zuidkant van de stad, maar ook in de Jordaan. Hoewel de industrie vrijwel helemaal uit Amsterdam is verdwenen, staan er nog veel gebouwen die herinneren aan de diamantnijverheid in deze periode. Er werkten toen zo’n 10.000 mensen in Het Vak, zoals werken in diamant trots werd genoemd. Het merendeel van de diamantwerkers was van joodse afkomst. Uit deze periode zijn er nog veel gebouwen over. De meeste zijn intussen veranderd in woningen.

Waarom werkten er zoveel joden in de diamant?

Ten eerste omdat er onder de Portugese joden die vanaf 1600 naar Nederland kwamen, veel juweliers waren. Zij brachten hun kennis mee, en hun contacten in landen waar ruwe diamant werd gevonden, zoals India en Brazilië.

De tweede reden, die zo mogelijk nog belangrijker is: omdat er geen gilde was van diamantbewerkers. Joden waren immers uitgesloten van alle vakken waar een gilde voor was. Niet-joodse diamantbewerkers hebben wel geprobeerd een gilde op te richten om “oneerlijke joodse concurrentie” tegen te gaan. Ze vonden dat joden te goedkoop konden werken omdat ze nu “eenmaal minder nodig hebben voor hun bestaan dan christenen”. Joden, vonden ze, kunnen zich in leven houden door schoenen schoon te maken, oude kleren te verkopen en met 10 of 12 in een hok te wonen. Het stadsbestuur is niet akkoord gegaan met de oprichting van een diamantbewerkersgilde. De redenen daarvoor waren dat de joden de diamantnegotie hadden opgericht en, niet onbelangrijk, de economische reden dat hiermee een groot aantal mensen op de bedeling aangewezen zou worden. (Vrij naar Venter, fabriqueur, fabrikant).

Diamantbewerking, in de tijd dat dat nog ambachtelijk gebeurde. De bewerkingen worden tegenwoordig machinaal uitgevoerd.

Kloven/zagen De klover klooft of zaagt de ruwe diamant in de gewenste ruwe vorm en probeert er zo groot mogelijke stukken uit te krijgen waarbij rekening gehouden moet worden met insluitingen, zoals barstjes, luchtbelletjes of stukjes steenkool. Hoe minder insluitingen, hoe helderder (witter) de diamant is en hoe meer hij zal schitteren.

Snijden Roosjessnijders en briljantsnijders zorgen voor de eerste bewerking van de gekloofde stenen. Dit gebeurd met behulp van een draaibankje, waardoor de diamant wordt geslepen met een ronde rand. Zo ontstaat de grondvorm.

Slijpen Het slijpen gebeurt met behulp van een draaischijf (slijpmolen) waarop boort (diamantpoeder) wordt gestrooid. Aan de diamant worden kleine vlakjes geslepen. Deze noemt men facetten. De vlakjes moeten zeer precies bij elkaar aansluiten. Dit is weer van groot belang omdat de slijper hiermee bepaalt of de diamant zijn volmaakte schittering zal krijgen. De slijper herkent de juiste oriëntatie en druk aan de zingende toon tijdens het slijpen en aan de wrijving die de diamant ondervindt.

De versteller De versteller zet de diamant in een dop met een koperen steel, waardoor deze kan worden bewerkt. Ook dit is een zeer nauwkeurig werk.
De koperen stelen hebben een grote rol gespeeld bij de oprichting van sanatorium Zonnestraal in Hilversum, bestemd voor diamantslijpers die tuberculose hadden opgelopen. De architect van Zonnestraal is Jan Duiker (1928)

Een van de voormannen van de ANDB (Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond), Jan van Zutphen, alias Ome Jan, zocht naar middelen om hulp te bieden aan tuberculoselijders onder zijn vakgenoten. Op maandagochtend plachten de diamantbewerkers de opbrengst van het afval van de gebruikte koperen steeltjes om te zetten in alcohol. Door discipline te bevorderen en een doel te stellen zag Ome Jan kans een eind te maken aan dit gebruik, dat “maandagochtendvieren” werd genoemd. Het geld dat werd ondergebracht in het in 1905 opgerichte Stichting Diamantbewerkers Koperen Stelenfonds, en gebruikt voor de bouw van een sanatorium. (bron en meer informatie: Wikipedia)

Roosjes Roosjes zijn kleine, platte diamantjes. Ze werden vaak geslepen door vrouwen tegen een zeer laag stukloon. “Oneerlijke concurrentie” vonden mannelijke slijpers. Bijzonder is dat de vrouwen de eerste (gemengde) vakbond oprichtten, waarvan het bestuur geheel uit vrouwen bestond.

Diamantbewerken was zwaar en ongezond werk. Bijzonder is dat er al rond 1850 bij de DSM een fonds kwam waaruit zieken en werklozen een uitkering konden krijgen. Na de oprichting van de ANDB kwamen er steeds meer wetten en voorzieningen voor arbeiders.

De diamantbewerkers hadden een onzeker bestaan. Afwisselend was er veel werk en helemaal niets te doen. Toen er in 1869 goud gevonden werd in Zuid Afrika brak er een tijd van voorspoed aan, de “Kaapse Tijd”, maar die duurde niet lang. Er waren niet genoeg diamantbewerkers om al het werk te kunnen doen. De lonen stegen explosief en er kwamen dus heel veel bedrijven en diamantbewerkers bij. Maar al in 1873 was er alweer een neergang.

In deze tijd werden er vakorganisaties opgericht. Dit leidde in 1894 tot de oprichting van de ANDB, na een scuccesvolle staking die tot doel had minimumloontarieven in te voeren. Leiders waren Jan van Zutphen en Henri Polak. Een algemende bond, voor joden én christenen. Later, in 1811 werd ook de achturige werkdag ingevoerd. Er werd gestreden voor vakantiedagen en recht op schafttijd (lunchpauze). Het succes van de ANDB heeft helaas wel bijgedragen aan de neergang van de diamantbewerking in Nederland. Het buitenland was niet gebonden aan de Nederlandse afspraken, al deed de Belgische bond wel mee. Maar met de komst van elektrische aandrijving van de draaischijven, werd het makkelijker om buiten de bonden om te werken.

Het einde

Na de eerste wereldoorlog verplaatste het werk zich meer en meer naar het buitenland. Er bleven maar een paar slijperijen in werking. Tijdens de bezetting is het merendeel van de joodse slijpers door de nazi’s gedeporteerd en vermoord.

Kijk ook eens bij het Joods Historisch Museum en luister naar de podcast.